Gepost door An Janssens

Heel wat provincies en gemeenten hebben een specifieke (algemene) belasting voor bedrijven en rechtspersonen. Deze algemene gemeentebelasting op bedrijven heeft het tot doel om alle bedrijven die op het grondgebied van de gemeente of de provincie zijn gevestigd te laten bijdragen aan de werking van de gemeente. Dit is geen verplichting, maar toch blijkt dat heel wat provincies en gemeenten deze belasting hebben ingevoerd om een voldoende evenwicht te installeren in de fiscale bijdrageplicht tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. De belasting wordt meestal geheven op bedrijven die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de provincie of de gemeente een vestiging hebben.

De manier waarop wordt belast kan wel sterk verschillen. Bepaalde lokale besturen hebben ervoor geopteerd om te werken met een forfaitaire belasting per vestiging op het grondgebied van de provincie en de gemeente. In dit geval moet het bedrijf in kwestie dan een belasting van bv 150 euro per vestiging betalen.

Andere lokale besturen werken echter met een oppervlaktebelasting waarbij bedrijven in functie van de door hen gebruikte oppervlakte belast worden. Meestal wordt hier gewerkt met een minimumtarief tot bv 1.000 m² en dan vervolgens met een gedifferentieerd tarief waarbij het tarief afneemt naarmate er meer oppervlakte wordt gebruikt. Op die manier probeert men ook rekening te houden met het verschil tussen bedrijven die heel veel oppervlakte nodig hebben ( zoals landbouwondernemingen ) en andere bedrijven.

De meeste reglementen voorzien dat de oppervlakte die wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden belastbaar is en meegerekend wordt in de belastbare grondslag. Ook de oppervlakte die bestemd is voor of in aanmerking kan komen voor gebruik door de belastingplichtige, wordt meegerekend tot de gebruikte of tot gebruik voorbehouden oppervlakte. Om belastbaar te zijn, volstaat het dus dat de oppervlakte eventueel (nog) kan worden gebruikt, ook al wordt deze oppervlakte niet effectief gebruikt (bv. braakliggende of woeste gronden, improductieve oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel gebruik, …).

Deze manier van berekenen van de belastbare grondslag kan problemen opleveren voor de landbouw. Op basis van Europese regelgeving zijn landbouwers in principe verplicht om 3% of 4% van het landbouwareaal braak te lagen liggen. Landbouwers moeten op dat ongebruikte deel van hun akkers ruimte laten om de biodiversiteit te stimuleren.  De regel rond braakliggend terrein is sinds enkele jaren onderdeel van het Europese landbouwbeleid, maar zou in principe pas dit jaar in voege treden. Door de aanhoudende boerenprotesten heeft Europa nu beslist om de invoering van deze regel opnieuw uit te stellen.

Maar het lijkt niet meer dan een kwestie van tijd vooraleer deze regel effectief van kracht wordt. Dit doet dan ook de vraag stellen naar het fiscaal statuut van deze stroken ongebruikt akkerland. Wordt deze verder meegenomen in de belastbare grondslag of gaat men vanuit de lokale besturen akkoord dat dit onbelaste oppervlakte is? O.i. lijkt de fiscale logica toch dat deze stroken akkerland geen fiscale impact kunnen hebben. Men kan immers moeilijk voorhouden dat dit productieve oppervlakte is. Desalniettemin is het aangewezen dat lokale besturen dit ook zo verduidelijken in hun belastingreglementen.

Meer informatie gewenst?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

@MichelMaus

Gepost door cmsadmin

Tags: #Gemeenten #reglementen

De gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe had een belastingreglement op kantoorgebouwen met als expliciete doel het budget van de gemeente te ondersteunen en voor een evenredige spreiding van de fiscale lasten te zorgen. Dit belastingreglement voorzag logischerwijze in een onderscheid tussen gebouwen die als kantoor werden gebruikt, en andere onroerende goederen.

Een belastingplichtige ging in bezwaar tegen zijn aanslag in de belasting op kantooroppervlakten en legde de verenigbaarheid van het belastingreglement met het Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel voor aan de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel. Tegen de uitspraak van de Rechtbank werd door de gemeente beroep aangetekend bij het Hof van Beroep te Brussel.

De gemeente beriep zich op haar fiscale autonomie en de financiële doelstellingen van het belastingreglement ter rechtvaardiging van het onderscheid tussen kantoorgebouwen en andere gebouwen.

gebouw

De gerechtelijke uitspraken

Zowel de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel als het Hof van Beroep van Brussel oordeelden dat in het licht van de doelstellingen, zijnde een evenredige fiscale spreiding en een algemeen financieel doel, de opgelegde belasting niet redelijk en objectief verantwoord werd.

Een verwijzing naar de motivatie van gelijkaardige gemeentereglementen van andere gemeenten kan bovendien niet dienen als motivering voor het voorliggende belastingreglement. Elk belastingreglement staat op zich en dient individueel gemotiveerd te worden. dit kan aan de hand van de expliciete doelstellingen die in de aanhef van het belastingreglement zijn opgenomen of impliciet worden afgeleid uit de context van het dossier/de belasting.

Het belastingreglement van Sint-Lambrechts-Woluwe werd buiten toepassing verklaard in toepassing van artikel 159 van de Grondwet.

 

Conclusie

De belastingreglementen van gemeenten die slechts een algemeen budgettair doel dienen grondig verantwoord moeten worden in lijn met deze vooropgestelde doelstelling. Indien deze niet redelijk en objectief verantwoord worden, kan een schending van het Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel voorhanden zijn. In bepaalde rechtsleer en rechtspraak wordt aangenomen dat een zuivere fiscale belasting, zonder andere doelstellingen, steeds in strijd zal zijn met het Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.. Het is dan ook aangewezen in de gemeentereglementen steeds een aantal niet-fiscale doelstellingen op te nemen ter verantwoording van het onderscheid tussen zij die aan de belasting onderworpen zijn, en zij die dit niet zijn.

Het huidige belastingreglement van Sint-Lambrechts-Woluwe bevat op vandaag een aantal bijkomende motiveringen, zoals de bijkomende kosten voor de gemeenten m.b.t kantoorgebouwen en het tekort op de woningmarkt, voor de belasting op kantooroppervlakten. Het buiten beschouwing laten van het hierboven besproken belastingreglement is dan ook niet zonder meer van toepassing op de belastingen op kantooroppervlakten die op basis van het nieuwe belastingreglement ingekohierd worden.

 

Meer Info

Advies nodig bij de redactie van uw gemeentereglement? Nood aan een advocaat bij de betwisting van de gemeentebelastingen? Contacteer ons vandaag nog.

Gepost door cmsadmin

Bekijk hier de presentatie betreffende lokale belastingen.

 

bemiddeling

Bemiddeling inzake lokale belastingen

Gepost door cmsadmin

Bekijk hier de presentatie ” actualiteit gemeentefiscaliteit “.

Actualia gemeentefiscaliteit

gemeentefiscaliteit

Gepost door cmsadmin

Tags: #Drukwerk #Gemeenten

In een arrest van 21 september 2023 heeft het Grondwettelijk Hof een aantal prejudiciële vragen beantwoord van de Rechtbank van Eerste Aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, met betrekking tot de bekendmaking en publicatie van gemeentereglementen. Concreet betrof het een toetsing van artikelen 286 en 288 van het Decreet Lokaal Bestuur en artikelen 186 en 187 van het Gemeentedecreet.

Uit deze artikelen volgt onder meer dat het bewijs van de bekendmaking en publicatie van gemeentereglementen enkel kan plaatsvinden via een uittreksel van het speciaal hiertoe opgerichte register.

De vragen werden gesteld door een aantal gemeenten die het bewijs van publicatie en bekendmaking door andere bewijsmiddelen wensten te leveren dan het voorleggen van een uittreksel van de aantekening in het register.

Grondwettelijk Hof

Hoewel hieromtrent ook een vraag werd gesteld, doet Het Grondwettelijk Hof geen uitspraak over de verschillen in publicatieverplichtingen tussen verschillende overheden en of deze verenigbaar zijn met de Grondwet.

Wel wordt uitspraak gedaan over de vraag of het feit dat het bewijs van publicatie enkel geleverd kan worden door een uittreksel van het speciaal hiertoe aangelegde register verenigbaar is met de Grondwet.

Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat het feit dat het bewijs van publicatie en bekendmaking van reglementen via een uittreksel van het speciaal daartoe gehouden register niet onverenigbaar is met de Grondwet. Het Hof benadrukt dat het praktisch gezien niet omslachtig is voor gemeenten om dergelijk bewijs bij te houden en dat het bewijs via een uittreksel van het register voornamelijk tot doel heeft de belastingplichtige te beschermen.

Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat het bijhouden van de registers en de aantekeningen hierin van cruciaal belang zullen blijven voor het bewijs van publicatie en bekendmaking door de gemeenten. De strikte regelgeving die hiervoor opgelegd wordt doorstaat de Grondwettelijke toetsing door het Grondwettelijk Hof. Ook de bevoegdheid tot het delegeren van deze vormvoorwaarden werd in overeenstemming met de Grondwet bevonden.

@DieterVanWelden

Meer informatie?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

 

 

Gepost door cmsadmin

 

Bekijk hier de presentatie “vergroening van de lokale belastingen”.

VERGROENING LOKALE FISCALITEIT

 

gemeentefiscaliteit

Tot voor kort werd in de rechtsleer en quasi alle rechtspraak aanvaard dat de verbodsbepaling in artikel 464,1° WIB 92 die onder meer een verbodsbepalingen inhoudt voor lokale besturen om de grondslag van de inkomstenbelasting te gebruiken als berekeningsbasis voor hun eigen belastingen moest worden begrepen in die zin dat zij ook een verbod inhield om voor de berekening van de belasting rekening te houden met de bruto-ontvangsten, aangezien deze een wezenlijke component vormen van de grondslag van de inkomstenbelastingen. In 2012 stelde het Grondwettelijk Hof echter ook de visie dat voor alle belastingplichtigen de belasting mag worden berekend, rekening houdende met de bruto-ontvangsten, de toets van het gelijkheidsbeginsel doorstaat.

Deze rechtspraak van het Grondwettelijk Hof heeft geen navolging gekregen, doch het Grondwettelijk Hof heeft in een nieuw arrest d.d. 13 april 2023 geoordeeld dat de verbodsbepaling geen verbod inhoudt om de bruto-ontvangsten te belasten omdat die grondslag wezenlijk verschilt van de grondslag van de personenbelasting en de vennootschapsbelasting. Er zou enkel een verbod bestaan om de finale grondslag, namelijk de netto-belastbare inkomsten te gebruiken.

Dit arrest zet de deur, die in het verleden hardhandig werd dichtgeslagen door de rechtspraak, wagenwijd open voor logiesbelastingen berekend in functie van de overnachtingsprijs, bedrijfsbelastingen berekend in functie van de omzet, maar bijvoorbeeld ook belastingen op tweede verblijven die worden berekend op het kadastraal inkomen van het onroerend goed, wat overigens goed strookt met het weeldekarakter dat vaak aan deze belasting wordt gegeven.

Meer informatie?

Je kan ons bereiken via infotax@bloom-law.be